‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op onze weblog die afwisselend door enkele mensen uit onze parochie wordt ingevuld. Ze geven zo hun eigen kijk op gebeurtenissen in ons eigen dorp of ‘de grote wereld’. De ene keer puntig en uitdagend, dan weer met een grote knipoog.
Solidariteit: er valt nog veel te leren…
Als christenen zijn we er best goed in: liefdadigheid, of zo u wilt: naastenliefde. Als er weer ergens een ramp gebeurt, zijn we best bereid enige euro’s te doneren. Jezus vroeg solidariteit en leefde dat voor. Solidariteit gaat veel verder dan liefdadigheid. Het betekent: voor elkaar opkomen en als het nodig is elkaar in bescherming nemen, dichtbij en veraf. Zij, die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld, laten we met het doneren van alleen enkele euro’s letterlijk en figuurlijk in de kou staan.
Wat wij, mensen, blijkbaar zo moeilijk vinden – medemensen die in barre situaties verkeren opvangen – gebeurt in de dierenwereld van nature. Het zit in hun genen, het is hun instinct. Ze zijn bereid de ander in zijn soort te helpen, in het vertrouwen, dat anderen op hun beurt hen zullen helpen. Het lijkt er erg op, dat de gemiddelde mens het maar liever over laat aan God: “Ieder voor zich en God voor ons allen.”
Hadden we maar iets van de keizerpinguïn in die fascinerende film “The march of the penguins”. Ze leven in de barre kou op Antarctica met sneeuwstormen en temperaturen van wel 60 graden. In het voorjaar legt het vrouwtje – op het ijs ver van de zee – één ei, dat ze vervolgens overdraagt aan het mannetje om het uit te broeden. De vrouwtjes vertrekken onmiddellijk naar zee om een nieuwe vetlaag aan te leggen en keren eerst in het voorjaar terug om de mannetjes af te lossen. De mannetjes blijven in een grote groep achter in de donkere, koude poolnacht. Het grote ei houden ze dag en nacht op hun voeten onder een beschermende huidplooi. Ze worden door dat ei ernstig gehinderd in hun bewegingen en zijn veroordeeld tot maandenlang vasten, maar ze kunnen overleven op hun vetreserves. Maar dan nog zouden in die snijdende koude wind met orkaansnelheden van wel 200 kilometer per uur geweldige slachtingen worden aangericht, ware het niet, dat een aangeboren solidariteitsgevoel dan redding brengt. Ze staan heel dicht bij elkaar; midden in de groep is de kou daardoor draaglijk in tegenstelling tot de voorste rijen. Ze blijven echter voortdurend in beweging. De rijen vooraan, die ‘de klappen moeten opvangen’ worden telkens weer afgelost door de rijen daarachter. En er blijft niemand achter in het beschermde midden. Ieder levert zijn bijdrage aan het gezamenlijk overleven.
De keizerpinguïns brengen instinctief het “Wir schaffen das” van Angela Merkel in praktijk en bewijzen jaar in, jaar uit dat ze het samen ‘schaffen’. ‘Chapeau’ voor de pinguïn!
Mat