week 40-2022: (door Mat)
‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.
Een vreemd ‘heengaan’
Bij bepaalde functies horen vaak allerlei bijkomende taken. Zo heb ik – in de ruim dertig jaar dat ik secretaris van de FNV in deze provincie was – vele honderden condoleances geschreven. Als ik er maar even tijd voor kon vinden, deed ik dat in de vorm van een brief. Een brief, waarin ik aangaf hoe ik de overledene kende en wat de overledene voor onze beweging betekend had. Het gebeurde dan vaker, dat ik na verloop van enkele weken een brief van diens partner of een van zijn kinderen ontving, waarin ik bedankt werd voor mijn brief. De brief had iets voor hen betekend. Geen betere aansporing voor mij, om er al die jaren mee door te gaan. Ook nu doe ik dat nog regelmatig, als ik mensen goed gekend heb. Ik denk dat het intussen in mijn DNA zit. Voor mezelf is het een mooie manier om bij iemands overlijden stil te staan.
Voorwaarde is dan natuurlijk altijd, dat je weet moet hebben van het overlijden van betrokkene. Wat dat betreft vind ik dat onze parochie een prima service verleent. Los van de vraag of er een kerkelijk afscheid volgt, wordt elk overlijden – mits de familie hiermee instemt – middels het luiden van de kerkklokken om 18.15 uur ‘gemeld’. En dat luiden is dan voor honderden dorpgenoten reden om diezelfde avond de parochie-site aan te klikken om te zien wie is heengegaan. Is betrokkene lid van seniorenorganisatie KBO, dan worden alle leden hiervan ook nog eens middels een ‘overlijdenskaartje’ op de hoogte gesteld. Zowel dat luiden van de klokken, als het plaatsen van het overlijden op de parochieweblog en het kaartje van de KBO acht ik zeer zinvol.
Er zijn echter ook mensen, die rond hun heengaan geheel andere keuzes maken. Die er bewust voor kiezen dat hun overlijden nauwelijks bekend raakt. Vaker zelfs met het argument, dat ze niemand tot last willen zijn. Vooral als je leeft in een appartementencomplex in een grote stad, wil dit best lukken. Een voorbeeld hiervan mocht ik onlangs ervaren. Ik kreeg een brief van mijn oud-secretaresse. Ze liet me weten, dat ze onlangs via een notaris in kennis was gesteld van het overlijden van ons oud-bureauhoofd Ali. Dit overigens op de mooie leeftijd van 89 jaar. Ali – de laatste van drie ongehuwde zussen – had dit ‘heengaan- in-stilte’ geregeld met een buurvrouw, die ze dagelijks zag. Deze buurvrouw moest de begrafenisondernemer waarschuwen, zodra Ali overleden was. De begrafenisondernemer had eerder van Ali twee instructies ontvangen. Eerstens: geen afscheid in welke vorm dan ook en de kist rechtstreeks naar de ‘verbrandingsoven’. De ‘vervolgopdracht’ was contact opnemen met de notaris, die enkele weken nadien aan een zeer beperkt aantal mensen het overlijden moest melden. Tot dat ‘selecte gezelschap’ behoorde ook die oud-secretaresse. We hebben vervolgens samen een bericht gemaakt voor een aantal mensen binnen de beweging, die naar onze mening van haar heengaan op de hoogte moesten worden gesteld. Met enkelen van hun hebben we binnenkort een lunchafspraak en we blikken dan zeker samen terug op Ali haar leven en wat ze voor ons betekend heeft.
Ik erken graag het recht van eenieder om – binnen geldende wettelijke kaders – zelf zijn/haar afscheid van het leven te regelen. Maar ik zou wel willen vragen om daarbij in overweging te nemen, dat als je kiest voor ‘de Ali-wijze’ je mensen, die een band met jou hadden, de mogelijkheid ontneemt om afscheid van jou te nemen. Je wilt anderen niet tot last zijn, maar je bezorgt hen wel een last, waar ze nog vaak aan terugdenken. Zo vergaat het mij, in ieder geval in het voorbeeld van Ali ! Ook over deze dode – Ali – verder niets dan goeds.
Mat