week 28-2022: (door Mat)
‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.
Toen en nu (2): Ons dorp
De beelden hoe ons dorp er vroeger uitzag – pakweg 60 jaar gelden – staan me nog vrij scherp op het netvlies. Het buitengebied werd beheerst door – geografisch gezien – vrij willekeurig verspreide – ‘gevelboerderijtjes’, omgeven door een erf. Op dat erf een paar kippenhokken de groentehof” en een boomgaard voor ‘het fruit voor eigen gebruik’.Verder was het land opgedeeld in een groot aantal perceeltjes. De gewassen op die kleine perceeltjes waren zeer divers: Koren, haver en gerst, aardappelen, voederbieten en suikerbieten, perceeltjes aardbeien en hier een daar een aspergesveld. Dit alles afgewisseld met weilanden. .
In de dorpskern waren Dorpstraat, Kerkstraat en Schoolstraat bepalend. De Dorpsstraat kon je ook toen al – net als nu – bestempelen als onze winkelstraat. De horecagelegenheden waren in die tijd over het hele dorp verspreid en rijkelijk in aantal. Ze waren niet alleen te vinden in de dorpskern, maar ook op de Stoep, Donk, Heldensedijk, Jan Truijenstraat en de Astenseweg. Vanaf 1955 stak de nieuwe ‘zebrakerk’ met kop en schouder boven de verdere bebouwing uit. In 1960 verrees op het Raadhuisplein het kleine ‘broertje’ van de kerk in de vorm van het nieuwe gemeentehuis. Te samen met het zusterklooster/meisjesschool en de jongensschool had je daarmee de grotere gebouwen in ons dorp wel gehad.
Zoals in het buitengebied de boerderijen vaak overgingen van ouders op één van de kinderen – vaak de oudste zoon – zag je dit patroon ook bij ‘de middenstand’ in het dorp. Met de nadruk op ‘zag’.De naam Jaspers was hier lange tijd verbonden met horeca en textiel/mode. Pluym met horeca en (kantoor)boekhandel. Sanders met levensmiddelen en molenaar en ook bij Derks had je een ‘molenaarstak’ en daarnaast levensmiddelen en mode. Het slagersvak wordt momenteel in ons dorp nog in de vierde generatie uitgeoefend door de familie v.d.Beuken. In kantoorboekhandel Coolen-Pluym is momenteel de derde generatie aan zet. Het is overigens een algemeen verschijnsel, dat het typische familiebedrijf, dat generaties achter elkaar in dezelfde familie blijft, in ons land snel aan het verdwijnen is.
Verrassend is dat de brouwerijwereld in Zuid-Nederland hieraan ten dele is ontsnapt. Zo is de Bavaria brouwerij in Lieshout al ruim 300 jaar in handen van de familie Swinkels.De familie Brand in Wylre daarentegen gooide in 1989 – na ruim 200 jaar – de handdoek in de ring en deed haar brouwerij in Wylre over aan het machtige Heineken. Dit in tegenstelling tot de familie Rutten, die al sinds 1825 haar Gulpener bier in deze plaats produceert en daar nog steeds de dienst uitmaakt. De familie Meertens in Schinnen doet datzelfde al vanaf 1870 bij hun Alfa brouwerij in Schinnen. Harrie Meens en zijn kinderen Michelle en Martijn willen dat ook in de toekomst graag zo blijven houden. Heel dicht bij huis – in Neer – is brouwerij de Lindeboom (begonnen in 1867) het familiebezit van de familie Geenen. Het ‘bier van hier’ wordt ook in ons dorp al decennia in diverse ‘tapperijen’ geschonken. Maar er is meer. Al een aantal jaren is de dagelijkse leiding van de brouwerij in handen van ‘unne echte Méèlse’ en wel Paul Joosten. Uit welingelichte bron weet ik , dat er naast die Paul nog vijf Méélse een bijdrage leveren aan de goede resultaten van De Lindeboom. Zo maken Peter Daniëls en Ruud Gielen (unne zoon van Henk van de Snijier) deel uit van het verkoopteam (horeca account managers noemen ze die lui tegenwoordig). Met Méélse op prominente posities wordt – onder ons gezegd en verder gezwegen – dat ‘bier van hier’ stukske bij bietje, ok un bietje van ons’.
Mat
GON Joosten.
Prachtig verhaal, de Goejje oude tijd en de tijd van nu.!