‘Vanuit de zijbeuk’

week 06-2022: Méélse Dörskes 70 + (door Mat)

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.

************************************************************

In de tien jaar dat ik nu columns schrijf voor onze parochieweblog, zijn niet alleen velerlei situaties langs gekomen, maar ook een heel scala aan beroepen en typetjes. Pausen, kardinalen en parochieherders. Medische specialisten, huisartsen en kwakzalvers. Journalisten en presentatoren. Topsporters en zij die er graag voor door willen gaan. ‘Politici van stavast’’en ‘roeptoeters, die voortdurend de weg kwijt zijn. De een krijgt lof toebedeeld en de ander wordt met pek en veren besmeurd. Ja, ja, het kan je allemaal gebeuren, als je in een van mijn stukjes ten tonele wordt gevoerd.

Vandaag krijgt hier een heel bijzondere categorie lof toegezwaaid: Méélse vrouwen, die ik sinds enkele jaren elke maandagmorgen ontmoet bij het ‘sporten’;  therapeutisch sporten wel te verstaan. Als de Méélse Dörskes in hun jeugdjaren al hadden bestaan, zouden ze er vrijwel zeker deel van uitgemaakt hebben. Helaas ligt die tijd nu al decennia achter hen Toch wil ik hun graag de eretitel, die boven dit stukje staat, meegeven:’ Méélse Dörskes 70 +’. Net als bij kaas: hoe ouder, hoe beter! Natuurlijk zijn de bewegingen een ietsje minder soepel dan vroeger en heeft de hartslagmeter het majorettestokje vervangen. Maar ‘gezellig kletsen’ bijvoorbeeld, doen ze nog als de beste. Nog net als die jóóng dörskes uit mijn jeugdjaren, die voor de eerste keer naar de danszaal mochten. De onderwerpen zijn natuurlijk ook wel een ietsje anders geworden. Het gaat niet meer over die ‘jóóng ménnekes’aan de tapkast, die de aandacht van die ‘dörskes’ willen trekken, maar over de kleinkinderen, lichamelijke ongemakken, maar ook over samen met ‘de mens’ een terrasje pikken of een middag winkelen met de dochter. Één ding wil ik hier wel nog gezegd hebben: ze mogen er, gelet op dat ’70 +’, allemaal nog best zijn. En heeft er al eens iemand donkere wallen onder de ogen, dan komt dat niet van het ‘nachtbraake’, maar omdat ze weer eens niet konden slapen van de pinj of het zich ‘zèùrich maake’ over het een of ander. En toch…toch doet de lach, die ook wel vaker op hun gezicht verschijnt niet onder voor die van het ‘jóóng grut’, waar ik het eerder in dit stukje over had. Het enige verschil ten opzichte van vroeger, dat ik zou kunnen noemen, is de krans van charmante rimpeltjes, die momenteel hun lachende gezichten sieren. Ik kom daar trouwens ook enkele types tegen, die al eerder in een van m’n columns hebben gefigureerd: Els de aaw sjooljuf,die altijd mijn stukskes controleert op stomme taalfouten, Tiny van de bloemengroep van de kéérek en Lian , onze Roggelse fysiotherapeute, die je – om in de termen van de ‘Méélse Dörskes’ te blijven – de artistiek leidster van onze ‘chairlaeders 70 +’ zou kunnen noemen.

Mat

loader