week 50-2020: Onze Klaas (door Roger)
‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend door enkele mensen – betrokken bij onze parochie – wordt ingevuld. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in eigen dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.
Hij ziet er bleek uit, bijna wit. Ik kom hem tegen, op gepaste afstand vanwege zijn leeftijd, op straat.
Hij laat mij -vertrouwelijk- een lijst zien, met sollicitanten. Namen als Pedro, Antonius, maar ook Piet.
‘Wie moet ik nu kiezen?’, vraagt de Sint.
‘Waar zijn uw vaste krachten dan gebleven, Sinterklaas?’
‘Ze hebben massaal ontslag genomen. Ik kon ze, zelfs na al die mooie jaren samen, niet tegenhouden. (En het zijn natuurlijk, geen slaven).’
‘Maar, waarom dan?’
‘Ze hebben geen zin, om met een helm op te gaan lopen. Een muts, ja die hoort bij ze!’
‘Een helm, Goedheiligman?’
‘Ja, bang. Dat ze op steeds meer daken uitglijden door de gladde zonnepanelen. Maar nu ook nog, worden ze soms aangevallen. Tijdens de intochten. Meestal in de grote steden. Of gewoon op straat. En dan worden ook nog eens de meeste pakjes tegenwoordig gewoon verstuurd, via de post. Hoewel, dit jaar hebben ze zich zo te horen daarin een beetje “vergaloppeerd”. Komt ook, door die overgewaaide ‘Black friday’; 1 week, voor het sinterklaasfeest. Zeg me eens: wie, verzint en timet zoiets? Dat gebeurde onder onze zorg, slechts een hoogst enkele keer. En dan werd er wel een draai aan gegeven, of een mouw aangepast. Altijd, kwam het goed.’
‘En wat nu, Sint?’
‘Wie ik ook kies, het zal altijd verkeerd zijn. Is het een donker iemand, dan discrimineer ik, want Piet mag niet zwart zijn. Kies ik een wit iemand, dan discrimineer ik omdat ik geen zwartepiet kies. En stel, dat ik een donker iemand aanstel. Moet ik die dan eerst wit schminken, en dan met roetvegen? En dan heb ik het niet eens, over man of vrouw. Of, welke kleur ze ook voor zichzelf bekennen.’
‘Als oude mens, weet ik het even niet meer.’
‘Maar Sinterklaas, Nederland is toch een tolerant land!’
‘Tolerant?’ ‘Daar zakt me de baard, van af.’ ‘Jullie lijken me de weg kwijt.’ ‘Dat zegt zelfs, mijn “Wegwijs-Piet” – die gelukkig wel als adjudant is gebleven.’
‘Als jullie het goedvinden, dat volgend jaar een prinsesje -voor de 24 dagen dat ze 18 is, in december- een cadeau krijgt van 107.000 euro. Laat de Kerstman, dat maar betalen. Ik, doe het niet. Ik gun ieder kind, een passend cadeau.’
‘Trouwens, kan die vader van dat prinsesje me niet komen ophalen met zijn privé-boot?’
‘De Stoomboot stoot blijkbaar -volgens de regels van de regering- te veel Co2 uit. En als het de boot uit Griekenland is van de Koning, zit daar zeer zeker nog steeds een afbeelding op van Sankta Nikolao.’
‘Ach, Ik kom misschien maar beter niet meer… de kinderen mogen me toch niet, samen verwelkomen…’
‘De kinderen mogen dan misschien op dit moment niet zingen, Sint Niklaas…maar onze houding is: “makkers, staakt uw wild geraas”… Diep jammer, als het U, Sint, zoveel doet. Als ouder wordende mens. Dat vind ik echt, een erg: Helaas…’
Roger