Sóndese koost van zondag 17 november 2024
Ook in ons dorp krijgt de zondagmorgen al geruime tijd een heel andere invulling dan vroeger. Stonden de vrouwen destijds de hele morgen aan het fornuis om – als manlief uit de Hòmmis/café kwam – ‘Sóndese koost’ op tafel te brengen, hoe anders is dat tegenwoordig. De vrouwen gaan nu op de zondagmorgen met vriendinnen lekker wandelen, al mogen – bij uitzondering – ook wel eens de mannen mee. En als regel wordt die wandeling afgesloten met een lekkere kop koffie of een drankje in een van de Méélse horecagelegenheden. Over alle zin en onzin die ter sprake komt, leest u wekelijks in onze rubriek ‘Sóndese koost’.
Uit de brand
Frank: Wat een nieuws hè, van die ontdekking die gedaan is?!
Monique: Wie de nieuwe prins is, bedoel je?
Peter: Nee, hij bedoelt waar Heijmans bij uitgekomen is.
Linda: Die wegenbouwer? Doet die ontdekkingen? Hebben ze een manier gevonden om het fileprobleem op te lossen? Eindelijk!
Frank: Ze hebben drie oude nederzettingen gevonden, van zo’n 7.000 jaar geleden, tijdens graafwerkzaamheden.
Peter: ‘Wór? Béj Cranenbroek, de Chinees en dóraachter óppe Vierutjerste, wór dur énne zit te heuzje?’
Monique: Of in de Molenstraat waar BKK deze week een gatenkaas van het wegdek heeft gemaakt?
Frank: Nee, in de buurt van Born heeft archeologisch onderzoek prehistorische vondsten aan het licht gebracht, met nederzettingen uit de Lineaire Bandkeramiek-cultuur.
Peter: ‘Keramiek, dé hi Cantarel in de straot ók. In éllek geval is ut dór prehistorisch.’
Monique: Ik dacht al. Het zal toch niet oud prins Jarno zijn, die een vondst heeft gedaan, toen hij op de Kransakker zijn schep in de grond stak om zijn prinsenboom te planten.
Peter: ‘Die hi toch évvel nie die:p hoeve graave vur zin bumke. Dé is toch mér zòn ménneke! Héj mag bléj zin asjie twieë kwartjes gevónge hi’.
Linda: Nou, jullie zitten nog helemaal in de carnavalssfeer geloof ik, niet?
Monique: Ja, maandag naar de elfde van de elfde geweest en gisteren natuurlijk naar het afscheid van de prins en het prinsenbal.
Linda: Nou, brand maar los, wie mag dit jaar geen steek laten vallen?
Monique: Kijk Linda, jij kunt het ook. Nog even en je schrijft ook een Méélse schlager.
Linda: Oh ja, dat is er ook nog natuurlijk. Wanneer ga je naar de Liedjesavond?
Monique: Dat is de dertigste November alweer.
Linda: Dan kan ik nog wel meedoen.
Monique: Dat kan niet meer. Alles is alweer opgenomen bij Trypool, hier ‘óppe Nérkant’.
Linda: Oh serieus?!
Monique: Kom, dan lopen we hier naar de Vuurlinie en over de Vieruitersten terug.
Linda: Maar nu heb je het nog niet verteld.
Monique: Wat heb ik niet verteld?
Linda: Wie er prins geworden is.
Monique: Je bent nieuwsgierig hè.
Peter: ‘Ik gééf dur héllemol niks um, zi ze dan!’
Linda: Ik heb niks met carnaval inderdaad. Ik was vorige week trouwens wel bij Sint Maarten. Dat was toch daarachter rechts, bij het Willibrordusputje? Ik vroeg me af hè. Het was de Meijelse Sint Maartenshoop, maar volgens mij lag hij in Neerkant, net over de provinciegrens.
Peter: Dat is slim. Zo kon de Meijelse brandweer gewoon uitrukken bij een melding. Want als er wat gebeurt met die hoop, moest de Neerkantse brandweer uitrukken.
Frank: Dat ligt wat genuanceerder, volgens mij.
Peter: Hoe dan ook. Hebben ze bij dat Sint Maarten-verhaal de echte Maarten ingezet als bedelaar?
Monique: De echte? Wie bedoel je?
Peter: Nou, ik zag van de week vuur, daarachter links van de Vieruitersten, waar Maarten zijn nederzetting heeft. Volgens mij heeft die nu geen dak meer boven zijn hoofd.
Frank: Dat is politiek gezien wel een rottige timing.
Monique: Ik weet niet of dat vuur precies op die plek was hoor. Maar nee, hij was het niet, een aantal mensen van de toneelvereniging hebben Kindervakantiewerk uit de brand geholpen met het verhaal.
Linda: Nou, volgens mij speelde die bedelaar toch geen toneel dat hij het koud had, op zijn blote voeten. Hé, maar dit is ook raar. We lopen hier nu dat hele stuk al op nieuw asfalt. En dit ene stukje Molenbaan hebben ze niet gedaan. Waarom maken ze dat niet helemaal af tot aan het kanaal? Het loopt hier zo scheef, dat ik moet oppassen dat ik niet zo het Struinpad inglijd.
Peter: De wegenbouwer zal wel bang zijn geweest, dat hier onder het huis van oud prins Luc en Han ook een nederzetting ligt. Dan hadden ze hier hun werk ook stil moeten leggen voor archeologisch onderzoek. Misschien zijn ze wel net op tijd gestopt. Zeg, maar alles goed en wel. Ik wil zo langzamerhand mijn eigen binnenbrandje blussen. Waar gaan we wat drinken?
Linda: Nadorst zeker.
Monique: We gaan naar ‘De zwaan’.
Linda: Ik weet niet naar welk café uit de oudheid jij wilt gaan, maar ik ga geen 5 km meer lopen.
Monique: Nee, ‘Brouwzaal d’n Swaen’, dat is gewoon langs de Heere van Meijel. ‘Efkes néjsjierige’.