Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.
Nao de Hòmmis van 28 augustus
Wim: Die Pokémon gekte heeft ook de Meijelse jeugd aardig in haar greep geloof ik. Je schijnt met je mobieltje allerlei vreemde mannetjes te moeten vangen. Gisteren werd ons Lies zo ongeveer van haar fiets gereden door een groep pubers die op jacht waren.
Jan: Toen ik er de eerste keer van hoorde dacht ik dat het over Pokon plantenmest ging.
Jo: Op sommige plaatsen in het land trekt het zoveel vreemd volk aan dat ze nog liever hebben dat het vandaag als morgen ophoudt. Een van mijn kleinkinderen meende te weten dat er ook Pokémonmannetjes in de Méélse kerk zitten.
Chris: Daar moet kapelaan dan maar snel op inspelen. Bijvoorbeeld met een heuse Pokémonviering. Met z’n allen in optocht daar de kerk, op zoek naar die rare poppetjes.
Jan: Ik geloof er niks van dat dit spul in de kerk zit. Dan zou ons An ze er al lang hebben uitgeveegd!
Wim: Wij hadden vroeger ook zo’n soort spelletjes, maar dan levensecht. Vroeger werd het koren nog met de zeis gemaaid en weer wat later door een machine, getrokken door een paard. Het koren werd vervolgens in schoven gebonden en om te drogen werden die schoven tegen elkaar in zogenaamde oppers gezet. En dan kwamen wij in actie. We speelden er verstoppertje. Kropen in zo’n oppertje en eentje moest ons dan komen zoeken. Wij waren dus de Pokémonmannetjes van vroeger.
Jo: En als we de pech hadden dat de boer ons betrapte in zijn korenveld, kwam die ons met de riek achterna. Dat is nog eens wat anders als ons An met een zachte bezem…
Giel: Ik las laatst dat het wel eind van het jaar zal worden voordat de prachtige buitenverlichting van de kerk het weer doet. Daar hebben we met zijn allen niet lang plezier van gehad.
Jan: ik heb gehoord dat het Dorpsoverleg en de gemeente elkaar de schuld in de schoenen proberen te schuiven. Maar hoe je het ook wendt of keert, de inwoner zal het gelag uiteindelijk moeten betalen: liksom of rechtsom. Het schijnt trouwens ook nog een moeilijke klus te zijn om alle lampjes van het torenuurwerk weer aan het branden te krijgen.
Piet: Misschien een vrijwilliger met durf zoeken. Iemand die op een lange ladder kruipt om die lampjes te verwisselen.
Giel: Er zijn meer lampen die niet branden. Ik kwam vorige weer laat terug van een feestje in Panningen, doet de hele straatverlichting het niet. Het was werkelijk pikkedonker in Meijel. En tot overmaat van ramp deed mijn fietsverlichting het ook nog niet.
Wiel: Nou moeten we de zaken wel een beetje gescheiden houden. Die problemen met de kerkverlichting zijn terug te voeren tot die blikseminslag, een paar maanden geleden. Het uitvallen van de straatverlichting was een schakelfout van netbeheerder Enexis. En dat Giel zijn fietsverlichting het niet doet, daarvan moet hij de schuld toch echt bij zichzelf zoeken. Misschien na het feestje vergeten de dynamo van de fiets aan te zetten
Jan: Ben maar blij Giel, dat jouw lamp het niet meer deed vanwege een blikseminslag; dan had je het verhaal niet kunnen navertellen en hadden ze bij de kerkhofploeg inmiddels een vacature.
Coen: Is er nu weer een flinke lobby aan de gang om de patrijs terug te brengen in de natuur. Bermen en slootranden moeten ingezaaid worden met kruidenmengsels om insecten aan te trekken. Een patrijs houdt zowel van de zaden van deze kruiden als van de insecten die er op af komen.
Ger: Laat mij nou houden van een lekkere patrijs met kruiden. Misschien kan ik wel tot een akkoordje komen met die vogels. Zij eerst insecten met kruiden en ik vervolgens patrijsjes met kruiden…
Niek: Da’s nou weer echt praat voor de slaap. Volgens mij gaat het nooit lukken met die patrijzen. Die vogel moet het hebben van afwisselend akkerland met ruige slootranden en wegbermen. En waar zie je nu nog koren, haver of gerst in Meijel? Wegbermen worden al vaak heel vroeg gemaaid en als het aan de boeren ligt moeten de sloten tweemaal per jaar ‘geveegd’ worden. Nu zie je alleen nog weilanden, bieten en maïs. Van die kleinschaligheid uit onze jeugdjaren is geen donder meer over.
Ger: Maar nu toch ook nog even iets serieus van mijn kant. Mocht dat lukken met die patrijzen dan moeten ze binnen de kortste keren weer worden afgeschoten omdat er teveel komen. Zie wat er met de bever gebeurt. Eerst wordt hij hier met veel moeite weer uitgezet, hij gaat zich hier thuis voelen en vermeerdert zich dus vrij snel en nu stromen dagelijks de klachten bij gemeentes en provincie binnen.
Coen: Dat van die patrijzen zou best eens een opzetje van de jagers kunnen zijn. Die willen natuurlijk wat te schieten hebben nu al de konijnen ‘kastje wijle’ gaan vanwege die konijnenziekte die uitgebroken is. En wilde varkens zijn er wel maar daar moet je midden in de nacht voor op en daar zijn de meeste jagers niet zo’n liefhebber van.