‘Nao de Hòmmis’

Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.

Nao de Hòmmis van 1 oktober

Wim: En, hebben jullie met de buurt ook deelgenomen aan dat initiatief van het Oranjefonds: burendag? Is al de tiende keer dat ze dat doen.
Lins: Wat mij betreft allemaal grote onzin. De ene week voor die een speciale dag en de week daarop weer voor een ander.
Jo: Zo is het maar net Lins. Neem nou die burendag. Het is toch veel belangrijker om het hele jaar door een goeie verstandhouding in de buurt te hebben. Vooral dat er voor die ander bent, op momenten dat het nodig is.
Piet: Ik denk dat het met die onderlinge verhoudingen in een dorp als het onze best los loopt. En mensen die elkaar met de nek aankijken of ruzie hebben, verander je echt niet met het organiseren van een burendag. Zelfs de rijdende rechter slaagt er niet in om van ruziënde buren, aardige buren te maken.
Wim: Wij hebben een half jaar geleden een jong stel als nieuwe buren gekregen en natuurlijk is dat in het begin even wennen. Miep en Jan hadden bijna veertig jaar naast ons gewoond en dan ken je elkaar van haver tot gort. Zelfs vaak beter als familie. Jonge mensen werken beiden, dus je ziet ze veel minder. Maar als we elkaar voor het huis zien wordt er natuurlijk wel een praatje gemaakt en we zijn ook al bij elkaar op de koffie geweest, dus dat gaat prima lukken. Als de vuilniswagen geweest is, zet Nel of ik hun container altijd bij de achterdeur. Een kleine moeite en ze laten wel merken dat ze het fijn vinden, dat we die kleine moeite nemen.
Jo: Maar voor de goede orde. Ik vindt het prima als bijv. een buurtvereniging wel aandacht aan burendag besteed. Ik weet bijvoorbeeld dat het Bemkesveld dat al jaren doet. Daar hoort het gewoon bij hun jaarprogramma.
Piet: In menige buurt zouden ze een voorbeeld aan ons clubje kunnen nemen. We komen al meer als veertig jaar elke zondagmorgen bij elkaar. Kletsen wat met elkaar, kaarten een slag en drinken een borrel samen. En jullie kunnen het beamen. Nooit, maar dan ook nooit ruzie gehad.
Lins: Laat ons daar dan vanmorgen maar een extra borrel op drinken jongens!

=================================================
Niek: Méélse dörskes blijven de aandacht trekken. Sabrina Stultiëns fietste in Noorwegen de sterren van de hemel en ongeveer op hetzelfde moment haalde Noah Strijbos de landelijke TV-zenders, omdat ze een heel bijzonder pak had ontworpen voor een kamerlid, dat dit droeg op Prinsjesdag. Echt een rijzende ster in de modewereld, als ik mijn dochter moet geloven..
Ger: Talent te over hier aan de rand van de Peel. En als je er dan hard voor wilt werken, kun je het een heel eind schoppen.
Wim: Ik let eigenlijk nooit zo op wat die mannen daar in Den Haag dragen met Prinsjesdag. Mijn aandacht gaat veel meer uit naar al die vrouwen met vaak de meest maffe hoedjes op de kop.
Niek: Ik heb tijdens de troonrede meer oog voor Maxima, dan oor voor Willem. Al zou ze in een tuinbroek in de Ridderzaal verschijnen, dan nog ziet die vrouw er nog prachtig uit.
Jan: Je hebt ook niets gemist als je niet naar Willem geluisterd heeft. Hij had ook dit jaar, voor ons ouderen niets te melden. Heel Nederland gaat er op vooruit, maar wij vissen opnieuw achter het net. En dat ondanks de mooie beloften tijdens de verkiezingscampagne.
Ger: Als ze zo doorgaan drijven ze steeds meer ouderen in de armen van Wilders. In Duitsland zie je hetzelfde gebeuren met die AfD. Dat mogen ‘Mutti Merkel’ en al die anderen zich daar best aantrekken. Vroeg of laat krijg je de rekening gepresenteerd als je steeds dezelfde groepen in de kou laat staan!

====================================================
Wiel: Er is weer een nieuw boek van ‘unne Méélse’ uitgekomen. Herman Crompvoets beschrijft daarin zijn jeugdjaren die hij deels in Hornerheide doorbracht. Herman had tbc en verbleef net als vele anderen, maanden door in een soort prieeltje in de bossen daar. De zuivere lucht daar moest zorgen voor genezing.
Piet: Ik ken dat. Een tante van mij lag daar ook en soms mocht ik op zondag met de pap en mam bij haar op bezoek gaan. Ze lag daar ook in zo’n piepklein huisje, waar net plaats was voor een bed, een kastje en de po. Dat beeld blijft me nog altijd bij.
Lei: Ik herinner me nog dat ze vroeger op school op tb kwamen controleren. Met een soort kroontjespen zetten ze drie krasjes op je bovenarm. Een tijdje later kwamen ze dan controleren of je misschien ook besmet was. Ik snapte er eigenlijk maar weinig van, maar was toch wel blij als alles in orde was.

 

loader