Tot ver in de jaren ’60 was de Hoogmis op zondagmorgen vaak tot de laatste plaats bezet. Ná de Hoogmis was het in de omliggende cafés niet veel anders. Onder het genot van een glas bier of een borrel werden verhalen verteld, ervaringen uitgewisseld en het dorpsnieuws aan elkaar doorverteld. In ‘Nao de Hòmmis’ gaan we wekelijks opnieuw dat dorpsnieuws aan elkaar doorvertellen. Humoristisch, ernstig, zelf gezien of van horen zeggen.
Nao de Hòmmis van zondag 22 april
Henk: Wat een weer van de week. Het leek wel hoogzomer. Na de schapen en de kalveren, kwamen nu ook de fietsers en wandelaars massaal uit hun winterholen.
Jan: Ons Door en ik waren ook van de partij. Alweer een paar mooie tochten gemaakt. Een keer de Maas over richting Beesel en Steyl en de andere keer het Brabantse land in; de kanten van Asten en Helmond. Beide keren zo’n 60 kilometer.
Wim: Ik maar mijn eerste tochtjes liever wat korter. Ik krijg na zo’n 30 kilometer aardig last van zadelpijn. Eenmaal weer gewend, lukt het nog best, maar in het begin doe ik liever kalm aan.
Ger: Terrasjes pikken hoef je toch niet op te bouwen. Dat lukt jou en An nog best.
Wim: Als het moet zelfs bij een winterzonnetje en de winterjas aan. Maar dan wel graag een beetje beschut.
Henk: Jongens, wat zijn we een geluksvogels dat we dit nog allemaal kunnen en het ons ook financieel kunnen permitteren.
Wim: Als ik kijk wat we vroeger elk jaar aan vakantie uitgaven, daar kan ik nu makkelijk de hele zomer regelmatig van op het terras zitten voor een drankje en een hapje. En daar geniet ik meer van als veertien dagen in het buitenland zitten.
=============================================
Wiel: Nu gaan die misbruikzaken in de kerk opnieuw opgerakeld worden. De zaak werd deze week weer breed uitgemeten in de krant.
Niek: Eerst de misbruikers onder vuur en nu wordt de klachtencommissie die het allemaal beoordeeld heeft het vuur aan de schenen gelegd. Een club die de misbruikers in bescherming probeert te nemen, heeft een rechtszaak aangespannen en nog gewonnen ook.
Jo: Voorzitter van die klachtencommissie was trouwens ook een oud-rechter, hier uit Limburg. Het probleem is natuurlijk dat in misbruikzaken vaak de misbruiker en de misbruikte tegenover elkaar staan in zaken die vele jaren geleden hebben plaatsgevonden en waar vaak niemand anders van getuige is geweest.
Wiel: En waarin de kerk jarenlang haar uiterste best heeft gedaan de zaken in de doofpot te stoppen.
Cor: Voor mijn gevoel heeft die Misbruikcommissie haar werk heel serieus gedaan en is ze niet over een nacht ijs gegaan. En nu dreigen de slachtoffers opnieuw in een hoek terecht te komen waarin de klappen worden uitgedeeld.
Jo: En dadelijk komt er weer zo’n sausje overeen van “Zie je wel, zo erg was het allemaal niet, de hele zaak is sterk overdreven. Gijsen weer op het schild geheven en de slachtoffers opnieuw slachtoffer..
=============================================
Bert: Zo, dokter Elens heeft deze week de kat de bel aangebonden.
Lins: Hij kan beter proberen die kat binnen te houden, hoewel dat in de kattentijd, ook geen makkelijke opgave is. Een onbewaakt moment en ze zijn ‘foetsie’. En het resultaat is er na een aantal weken…
Piet: Daar doelt Bert niet op Lins. Het gaat om dat verhaal van Elens in de krant. Over mensen die dringend opgenomen moeten worden, maar dat dit met geen mogelijkheid lukt. Als je zijn verhaal hoort waan je je in een of ander arm Afrikaans land en niet in ons rijke Nederland.
Bert: Eigenlijk denk je dat het niet waar kan zijn dat een dokter een week moet leuren met een ernstig zieke, maar nergens een bed geregeld krijgt voor een man, die lijdt aan meerdere ernstige kwalen. Na een week was het niet meer nodig. Hij overleed thuis in een stoel.
Jan: Je kunt het zo gek niet bedenken of het is mogelijk in onze wereld. Maar aan een ernstig zieke de noodzakelijk hulp te verlenen, lukt ons niet. Eigenlijk te triest voor woorden.
Piet: De oplossing die Elens voor ogen heeft, spreekt me heel erg aan. In eigen dorp een klein ziekenzaaltje met een paar bedden waar huisarts en thuiszorg dagelijks de noodzakelijke zorg verlenen en waar 24 uur per dag iemand aanwezig is. Zou toch moeten kunnen, denk je dan.
Lins: Zou zoiets niet een mooie zaak zijn voor ons dorpsoverleg, om samen met de dokters in ons dorp zo’n plan van de grond te trekken?