‘Vanuit de zijbeuk’

week 20-2024: (door Mat)

‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.

Collegialiteit

Ik heb mijn werk als secretaris van het NKV, nadien de FNV in Limburg, altijd uit volle overtuiging, vol overgave en met plezier gedaan. Toen ik de dienst verliet, had ik ruim 38 jaar ‘op de teller staan’.  Achteraf voel ik me een geluksvogel, dat ik – ondanks lange werkdagen – dit werk zo vele jaren heb mogen doen.
In een klein team – drie bestuurders en drie secretaresses –moest veel werk verzet worden. Mijn ervaring is, dat zoiets alleen lukt als er sprake is van grote collegialiteit. Bijspringen als er momenten zijn, dat een ander teveel zaken tegelijk op zijn/haar bordje krijgt en voor elkaar opkomen als iemand in de problemen dreigt te komen. En in tijden van acties profiteerden we zo maximaal mogelijk van elkaars kwaliteiten. De ene bestuurder is sterk in het toespreken en motiveren van mensen en een ander is juist sterk in het regelen en organiseren van zaken. En ook de secretaresses kregen in actieperiodes extra taken toebedeeld en ook zij maakten dan vaak lange dagen. ‘Onze meiden’ zagen in die periodes zelfs altijd spontaan af van de overwerkregelingen, die voor hen bestonden. “Als van al die vrijwilligers zo’n inzet wordt gevraagd, geldt dat ook voor ons”, was hun parool. Die sterke collegialiteit in onze ‘dienstjaren’ is ook na onze pensionering nog steeds voelbaar.
Twee maal per jaar stond een bijzonder bindmiddel op het programma: ‘de prijzenkast leegmaken’. Die ‘prijzenkast’ vraagt natuurlijk om een verklaring. Het ‘ding’ stond op míjn werkkamer en werd door mij beheerd. In het ‘ding’ verdwenen attenties, die collega’s ontvingen als ze voor ‘derden’ een inleiding moesten verzorgen of bijv. aan een paneldiscussie deelnamen. Vaak was de beloning daarvoor een fles wijn of bijv. een boekenbon. Iedereen leverde – voor zover ik weet – deze attenties trouw bij mij  in, die dan in de ‘prijzenkast’ verdwenen. Tweemaal per jaar – aan het begin van de zomervakantie en net voor Kerstmis werd de ‘prijzenkast’ geleegd. Het was traditie, dat dit op een vrijdagnamiddag bij Jacqueline en mij thuis gebeurde. De flessen wijn kwamen op tafel en Jacqueline zorgde voor lekkere hapjes. De in dat halfjaar vergaarde cadeaubonnen kwamen in de verloting. Was de wijnoogst in dat halfjaar groot geweest en dus niet opgedronken, dan kwam ook dat deel  in de verloting. Was ‘de oogst’ een keer tegengevallen, dan werd geen dorst geleden. In onze kelder stond altijd voldoende voorraad.
Ook nu – na onze pensionering – onderhouden we deze contacten nog steeds. Verjaardagen worden niet vergeten en een paar maal per jaar ontmoeten we elkaar: samen wat eten en drinken, maar vooral bijpraten en herinneringen ophalen.
Hetzelfde geldt voor contacten met enkele collega’s op het Amsterdamse  hoofdkantoor, waar ik vele jaren mee heb samengewerkt. Het ene jaar gaan Jacqueline en ik bij hen op bezoek en het andere jaar komen die oud-collega’s en hun partner naar ons. Ik heb zelfs met twee van die collega’s een kookclubje. We koken dan samen voor onze vrouwen als een klein ‘goedmakertje’  voor die honderden avonden, dat ze alleen waren, als wij – ‘de mannen’ – voor de bond op pad moesten.
Ja, ik durf hier wel te zeggen, dat een aantal  van die collegiale contacten na onze pensionering zijn uitgegroeid tot hechte vriendschappen!

Mat

loader