week 18-2024: (door Mat)
‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.
‘Limburg mie landj’
Enkele weken geleden sierde een mooie foto over de volle breedte de voorpagina mijn krant. De foto toonde – keurig in het gelid – honderden bloeiende kersenbomen in het gehucht Ulvend. Ulvend, op de grens van ons Limburgse Noorbeek en het Belgische Sint-Martens-Voeren. Het was duidelijk, dat het hier ging om laagstambomen. Jaren geleden werd diezelfde streek – misschien wel op precies dezelfde plek, waar deze foto was genomen – ‘gesierd’ door hoogstam kersenbomen. Niet zo mooi in het gelid als nu de ‘laagstambomen’, maar verspreid in een wei met grazende koeien. Een wei , niet ‘omrand’ door prikkeldraad, maar bloeiende meidoornhagen. De schitterende beelden van destijds staan in mijn geheugen gegrift.
In datzelfde heuvelland hebben we in onze Zuid-Limburgse jaren op zondagmiddag vele tientallen wandelingen gemaakt. En in datzelfde Noorbeek zat ‘onze kersenboer’, waar ik in juni jaarlijks enkele keren kersen ging kopen voor onszelf en mijn schoonmoeder. De boer-op-leeftijd stond destijds ook zelf nog op zo’n hoge houten ladder ‘de oogst binnen te halen’. Zijn vrouw verzorgde de verkoop-aan-huis. En altijd voegde ze na het afwegen nog een stevige handvol toe. “Dan kun je onderweg al eens proeven”, zei ze dan lachend. En – eerlijk is eerlijk – dat was niet aan dovemansoren gezegd!
Bij het wandelen in dit gebied, staken we vaak de grens over om in de Voerstreek onze wandeling voort te zetten. Die Voerstreek trok me eigenlijk nog meer dan het Zuid-Limburgse landschap. Dit Zuid-Limburgse landschap raakte steeds meer ‘aangeharkt’; de Voerstreek was veel ongerepter, was ruwer. Het was een beetje de overtreffende trap: ‘mooi – mooier’. En ooit kwam je dan wel op een plekje, dat het predicaat ‘mooist’ kreeg.
Eind jaren ’90 werd dit grensgebied ook aangedaan door Nederlands enige, echte wielerklassieker: de Amstel-Goldrace. Die Belgische lus, kende voor ons bijna evenveel herkenbare punten dan het Zuid-Limburgse deel. Ik kan ook nu nog erg van ‘de koers’ genieten, zoals de Belgen het wielrennen duiden. Prachtig om deze sporters strijd te zien leveren in ons prachtige heuvellandschap. En dan af en toe de wedstrijdspanning vergeten en je gedachten laten afdwalen naar een van die vele mooie herinneringen, die ik blijf koesteren. En daarbij horen ook die heerlijke kersen uit die hoogstamboomgaard van onze vroegere ‘kersenleverancier’ daar in Noorbeek. De beelden – de oude boer hoog op de ladder en zijn vrouw, die zich bezighoudt met de verkoop – komen me ook nu weer helder voor de geest. Het water loopt me in de mond…
Mat