week 14-2024: (door Mat)
‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend wordt ingevuld door kapelaan Roger en Mat. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in ons dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.
‘Ziekenhuisgesprekjes’
Ik bouw de laatste jaren een aardig lijstje op, als het gaat om ziekenhuisafspraken. Met de oogarts en de kaakchirurg, de orthopeed en de reumatoloog, de KNO-arts en de neuroloog. En – als inmiddels ervaringsdeskundige – kan ik zeggen: het lijken allemaal net gewone mensen. En net zoals in het gewone leven plaats ik de meeste van hen in de categorie ‘aardig’, een enkeling krijgt het predicaat ‘onaardig’ en jawel: ik ontmoet ook héél aardige ‘figuren’ onder hen. Die indeling kun je ook doortrekken naar hun assistenten en hun verdere ondersteuning. Nee, ik heb absoluut geen reden om mee te zingen in het koor van mensen, die altijd wel wat te ‘mekkeren’ hebben over hun zorgverleners.
Ik ervaar bovendien, dat er in die wacht- en behandelruimtes ook nog best wel eens wat te beleven valt. En dat is natuurlijk mooi meegenomen!
Zo heb ik enkel jaren geleden een specialist eens zo hard de deur van de werkkamer van de assistente zien dichtgooien, dat ik een moment dacht, dat ‘de deur eruit vloog’.
Het ‘hoe en wat’ in een notendopje. De specialist – in mijn ogen een zeer kundig man op zijn vakgebied – had met mij afgesproken, dat een collega een heel specialistische ingreep aan mijn rechterhiel zou uitvoeren. Hij zette daarvoor enkele aanwijzingen op papier, waarmee ik naar de assistente moest, die dit verder zou uitwerken en het ‘memo’ zou doorsturen naar de betrokken collega. Alvorens ze het memo doorstuurt, leest ze het – ter controle – aan me voor. Blijkt in de aantekening van de orthopeed te staan, dat de ingreep aan de linkerhiel dient plaats te vinden. Nadat ik opmerk, dat het toch echt aan de rechterhiel moet gebeuren, zegt ze met een vreemd lachje op haar gezicht: “Oh dan wachten we even, tot hij zo dadelijk langs komt”. En het volgende moment gebeurde het al. “Dokter, heeft u even, want ik moet even iets checken, voordat er ongelukken gaan gebeuren. De dokter draait zich geërgerd om en vraagt “Hoezo”? “Wel u geeft in het memo aan, dat deze patiënt behandeld moet worden aan de linkerhiel, maar mijnheer beweert bij hoog en laag, dat juist de rechterhiel het probleem vormt”. Zonder iets te zeggen gooit die arts vervolgens de deur zo hard dicht, dat de klap door de hele gang te horen moet zijn geweest. Dat ik zonet getuige was geweest van het vereffenen van een nog openstaande rekening, werd me duidelijk, toen de assistente met datzelfde lachje om haar mond zei: “Zo nu is de stand weer 1-1. U nog een fijne dag verder mijnheer”. Blijkbaar werd hier de arts met gelijke munt betaald, als die de assistente eerder van hem ontvangen had. Als de een de ander te kijk mag zetten, heeft die ander – onafhankelijk van ‘rang of stand’ – hetzelfde recht, denk ik dan als oud vakbondsbestuurder. Zo’n voorval is overigens nog eens andere koek, dan die zoete doktersromannetjes van vroeger!
Een volstrekt ander voorval speelde heel recent. Ik word voor een oogbehandeling binnengeroepen door een assistente. Voor ik in de behandelkamer kom, worden in het ‘voorportaal’ mijn gegevens gecheckt en een verdovende vloeistof in het oog gewreven. Ze sluit de handeling af met: “Wat heeft u toch een mooie wimpers, mijnheer Janssen”. Na een ‘dank-je-wel’ van mijn kant draagt ze me over aan haar collega van de behandelkamer met de woorden: En kijk vooral eens naar de mooie wimpers van mijnheer. En als vervolgens de arts(met hoofddoekje), die de uiteindelijke behandeling gaat uitvoeren, ten tonele verschijnt, wordt ook aan die laatste het estafettestokje doorgegeven: “U gaat mooie wimpers zien dokter”.
Mat