‘Sóndese koost’

Sóndese koost van zondag 15 januari 2023

Jarenlang brachten we nao de Hòmmis – vanuit ’t café – ’t Méélse wel en wee bij u binnen. Toen ’t café in coronatijd vaak gesloten was, ontdekten we ook andere bezigheden op die zondagmorgen. Lekker wandelen door ’t dorp of fietsen ‘dur de Pieël of langs ’t Deurzes knaal’. En nu de horeca weer open is, maken we graag weer een stop bij ’n café of terras. En de verhalen die we onderweg oppikken, vertellen we graag aan u door in onze nieuwe rubriek ‘Sóndese koost’!  

Gênant

Linda: Monique, je moet effe over je tanden wrijven.

Monique: Zo?

Linda: Nee, beetje naar links.

Monique: Zo, dan?

Linda: Nee, andere links!

Monique: Djuu zeg. Waar dan? Wat zit daar dan? Gênant, dit!

Linda: Gênant? Had ik beter niet kunnen zeggen dat er lippenstift zit, dan?

Monique: Jawel. Maar toch.

Linda: Maar toch?

Monique: Laat maar.

Linda: Tuttebel! Ik ben het toch maar, die het zegt. Trouwens, ik vind het altijd fijn als iemand me waarschuwt als ik spinazie tussen mijn tanden heb of mijn gulp staat open. Het is toch pas echt gênant als je er ’s avonds om 23:30 ná dat gala met die rode loper achter komt dat er een stukje wc-rol is blijven steken!

Monique: Hihi, ik zie het helemaal voor me. Heb je dat echt gehad?

Linda: Sta je me nu uit te lachen?!

Monique: Ja, nee!

Linda: Ja of nee?

Monique: Nee, andere Tuttebel! En ja, je hebt gelijk. Bedankt voor de tip. Heb ik hem nu?

Linda: Lach eens!

Monique: Nu mag het wel? Grapje!

Linda: Ja, het is weg. Waarom heb je eigenlijk lippenstift op?

Monique: Ach, niks speciaals. Ik vond dat ik er vanochtend belabberd uitzag. Geen kleur op mijn gezicht, ‘ziep-oeëge’ van de hooikoorts en een out-of-bed kapsel. Dus ik wilde het wat camoufleren.

Linda: Nu snap ik meteen hoe jij altijd zo stralend voor de dag komt tijdens carnaval. Je smeert er gewoon een dikke laag schmink over!

Monique: Vastelaovend, Linda. Weet je nog, dat we het hier vorig jaar ook al over hadden.

Linda: Oh ja. Vastelaovend, niet carnaval. Poeh poeh, het komt wel nauw vanmorgen met je, hè. Monique. Nog effe en je hebt haar op je tanden! Trouwens, jij hebt echt mooie tanden, wist je dat.

Linda: Wat zeg je nou toch weer?!

Monique: Gewoon, complimentje. Ik meen het hoor. Jouw tanden staan mooi, maar niet perfect. Heel echt, dus.

Linda: Oké, nou vind ik het gênant worden.

Monique: Kun jij geen complimentjes ontvangen? Nou, je bent niet de enige hoor. Dat vinden meer mensen lastig. Toch vind ik dat je er niet genoeg kan geven. Tenminste, als het wel gemeend is, anders laat maar. Maar ik meen het van je tanden. Ik stoor me eraan dat hele hordes ouders met hun kroost naar de orthodontist gaan, om ze perfect recht te laten zetten, terwijl het kind nergens last van heeft. Alsof de rest wel allemaal perfect is. Laat het kind eerst zelf recht zitten. Of leer ze aan om hun voeten recht neer te zetten. Een goede houding, daar heb je je leven lang profijt van.

Linda: Ja ja, mamma! En als je een kind tegenkomt wat met de tenen naar binnen loopt, of andersom. Hoe noemde je dat laatst ook al weer? Iets met eieren.

Monique: ‘Ééjertrééjer’.

Linda: Ja, die. Zeg je er dan ook meteen wat van?

Monique: Nee, dat gaat me te ver.

Linda: Toch een petit peut gênant!?

Monique: Gênant? Nee, niks. Maar ik wil ook geen bemoeial zijn.

Linda: Niet?

Monique: Nou ja, zeg Linda. Nee, ik bemoei me niet met andermans opvoeding.

Linda: Maar wat zei je laatst dan, over die moeder die je aangesproken had? Is dat niet hetzelfde dan?

Monique: Nee, dat is totaal anders. Het hele dorp kletste over iets wat een van haar kinderen gedaan zou hebben. En natuurlijk allemaal achter haar rug om. De enige die van niks wist, was zij. Ik hoop toch echt vurig dat iemand ‘de ballen’ heeft om mij op de hoogte te brengen als een van mijn ‘engeltjes’ wat uitgevreten heeft. Anders kun je er toch niks mee.

Linda: Ik zal het je zeggen, als één van je engeltjes met een kromme rug ééjer trééjt!

loader