‘Sóndese koost’

Sóndese koost van zondag 25 december 2022

Jarenlang brachten we nao de Hòmmis – vanuit ’t café – ’t Méélse wel en wee bij u binnen. Toen ’t café in coronatijd vaak gesloten was, ontdekten we ook andere bezigheden op die zondagmorgen. Lekker wandelen door ’t dorp of fietsen ‘dur de Pieël of langs ’t Deurzes knaal’. En nu de horeca weer open is, maken we graag weer een stop bij ’n café of terras. En de verhalen die we onderweg oppikken, vertellen we graag aan u door in onze nieuwe rubriek ‘Sóndese koost’!  

Willemien: Gelukkig kerstfeest, Marjo.

Marjo: Danke, jij ook fijne kerstdagen.

Willemien: Vroeger werd altijd gezegd: ‘een zalig kerstfeest’.

Marjo: Dat klopt, zeker door Rooms Katholieke mensen werd dat gezegd. Bedoelde men dan eigenlijk, dat de één de ander een zalige maaltijd toewenst ?

Willemien: Nee, een heilig kerstfeest.

Marjo: Nou nou, ik dacht dat het om het eten ging. Dat vind ik toch het mooiste aan kerst; met de familie om de tafel.

Willemien: Klopt, dat is ook gezellig. Om een mooi gedekte tafel.

Marjo: Ja, en kerstmuziek op de achtergrond.

Willemien: Overal in huis de kaarsjes aan.

Marjo: Ik heb niet veel kaarsjes, meer lampjes met batterijen.

Willemien: Dat is verstandig, je moet letten op het brandgevaar.

Marjo: Zeker, we gunnen ons brandweerkorps ook fijne kerstdagen.

Willemien: Die willen hun kerstdagen niet in rook op zien gaan.

Marjo: Zeker niet, we moeten zuinig zijn op die vrouwen en mannen.

Willemien: Klopt, want Meijel telt sinds kort 2 brandweermannen minder.

Marjo: Oh, wie zijn er uitgeblust?

Willemien: Mart Broens en Jel Winkelmolen. Ze zijn allebei meer dan 30 jaar actief brandweerman geweest.

Marjo: Dan hebben ze heel wat brandjes geblust en vele mensen geholpen. Ik had dat nieuws nog niet gehoord.

Willemien: Ik wel, dat gaat als een lopend vuurtje door Meijel.

Marjo: Dan zal dat wel waar zijn. Want waar rook is, is vuur zeg ik dan.

Willemien: Wat loop je trouwens moeilijk, hoe komt dat?

Marjo: Ik durf het haast niet te zeggen, maar ik ben gevallen.

Willemien: Jij, gevallen? Ik dacht dat jij met beide benen op de grond stond.

Marjo: Maak er maar geen grapje over, want “ t duu óntiechelek pinj”.

Willemien: Dan weet ik iets voor jou. Ben je al zeventig?

Marjo: Je bent echt niet grappig vanmorgen en het is nog wel kerstmis. Vrede op aarde, dacht ik.

Willemien: Sorry, dat had ik niet moeten zeggen.

Marjo: Je maakt mij wel nieuwsgierig, waarom vraag je of ik zeventig jaar ben?

Willemien: Het blijkt erop dat in onze regio meer zeventigplussers vallen, dan in de rest van Nederland.

Marjo: Hoe zou dat komen?

Willemien: Ik denk dat wij “ hórticher zin “ dan de gemiddelde Nederlander.

Marjo: Dat zou ik echt niet weten, maar als jij het zegt, dan zal het wel waar zijn.

Willemien: Nu komt er een cursus valpreventie en die heet ‘Stevig Staan’.

Marjo: Wat een originele naam zeg. Dat zal wat “vuu:t in de éért “ hebben gehad voordat ze die naam verzonnen hebben.

Willemien: Ik vind hem wel passend. Weet jij een betere naam?

Marjo: Ja, ‘met 2 benen op de grond’.

Willemien: Moet je mee opletten, dat kan ook niet iedereen zeggen.

Marjo: Dan ga ik toch maar voor Stevig Staan. Is die cursus alleen voor mensen? Want bij ons is de kalkoen omgekiept, die ligt nu in de oven.

Willemien: De cursus zal niet voor kalkoenen en konijnen zijn.Mijn konijn heeft eerste kerstdag ook niet gehaald.

Marjo: Ik ga naar huis, want de oven kan bijna uit, anders moet “ósse Jel” dadelijk alsnog een brandje gaan blussen.

loader