‘Vanuit de zijbeuk’ is de vaste column op de zaterdag, die afwisselend door enkele mensen – betrokken bij onze parochie – wordt ingevuld. Ze geven zo hun eigen kijk op persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen in eigen dorp, binnen de kerk of in ‘de grote wereld’. De ene keer ernstig, dan puntig en uitdagend en een volgende keer met een grote knipoog.
Vreigele
Bekvechten, of vreigele, zoals we hier en in vele andere dialecten zeggen. Vooral vroeger een geliefde bezigheid tussen mensen uit het ene en het andere dorp. Tussen die utj Méél en utj Helden was het de gewoonste zaak van de wereld. En ook Méélse en Nidderwértse kenden er wat van. Al eindigde dat laatste ook wel eens in echte ruzies. Maar dat was dan nog niets vergeleken bij het gevreigel tussen Nederwértse en Lisjelse in de jaren zestig. En negen van de tien keer was Méél daarvoor het strijdtoneel. Beide kampen wisten van geen wijken. “Je wilde toch zeker niet het onderspit delven voor de ogen van die Méélse dörskes”? Mijn sympathie – en die van mijn kammerèùj – lag duidelijk bij het Nederwirtse kamp en in hun kielzog die van Ospel.
Voor alle duidelijkheid: ik heb nooit van vechten gehouden. Maar een beetje vreigele of stréévele heb ik altijd wel aardig gevonden. Zo klopte ik in de jaren, dat ik de Vastelaovesmis mocht schrijven – met een brede glimlach overigens – heel graag de vroegere verhouding tussen Helden en Méél wat op. En natuurlijk altijd in het Méélse voordeel.
Laatst deed zich een uitgelezen kans voor om ook met unne echte Nederwértse wat te vreigele. Ik moest enkele inleidende zinnen schrijven bij de gastcolumn van Gerard Kessels, die we op 3 oktober op onze weblog plaatsten. Voor alle duidelijkheid: ik vind Gerard een geweldige columnist. Ik sla in de krant nooit een column van zijn hand over. Beleef er telkens weer veel plezier aan. Maar goed, terug naar die column van 3 oktober. Gerard zit daarin te ‘stróntse’ over de hoogte van de kerktoren in zijn dorp: maar liefst 75 meter hoog! Hij bekijkt die toren vanaf een bank op het kerkpleintje, die wel 10 meter lang is! Ik moet toegeven: de bank op ons kerkplein haalt nog niet de helft. Maar vervolgens sla ik hem alle troeven uit handen. Die prachtig verlichte torre van onze kathedraal van de Peel is maar liefst 7 meter hoger dan zijn Nederwértse maatje. En op een heldere avond is het schijnsel van onze kathedraaltoren zo sterk, dat Gerard bij dat licht op die lange bank bij zijn kerk, makkelijk de krant kan lezen. En daar plaats ik dan – in welgemeende vriendschap – ook nog graag een uitroepteken achter! Heerlijk toch? Hoewel… Zit ik nou niet nog meer te stróntse over ónze tórre dan Gerard over dat kéérektörke van Nederwért?
Mat